Kunnen de broer en zus van een slachtoffer affectieschade krijgen?

Kunnen de broer en zus van een slachtoffer affectieschade krijgen?

Wanneer een familielid door een incident ernstig blijvend letsel oploopt of komt te overlijden, dan kunnen naasten aanspraak maken op affectieschade. Dit is sinds 2019 mogelijk. Affectieschade ontstaat doordat iemand veel verdriet heeft door ernstig blijvend letsel of het komen te overlijden van een naaste. Degene die deze schade heeft veroorzaakt, kan daarvoor aansprakelijk worden gesteld. De aansprakelijke is dus niet alleen verplicht tot vergoeding van de materiële schade, maar ook van affectieschade van de naasten. De hoogte van de affectieschade varieert tussen de € 15.000,00 tot € 20.000,00.

In de wet staat wie aanspraak kunnen maken op affectieschade. Dat zijn partners, (stief)kinderen, pleegkinderen, (stiefouders)ouders en pleegouders. Broers en zussen behoren niet tot deze kring van gerechtigden. Wel is er een restcategorie voor personen met wie het slachtoffer in een zeer nauwe affectieve relatie stond. Onder deze categorie kunnen broers en zussen vallen. Zeer recent is er een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland gepubliceerd waarin gediscussieerd is over de vraag of een broer en zus recht hadden op affectieschade. In deze blog bespreek ik deze uitspraak (ECLI:NL:RBNNE:2022:2780).

Waar ging deze zaak over

In januari 2020 heeft een eenzijdig verkeersongeval plaatsgevonden. De vrouw die de auto bestuurde, is hierbij om het leven gekomen. Omdat zij een  schadeverzekering voor inzittenden (hierna: SVI) bij Achmea had, moest Achmea de schade vergoeden. Een SVI is een aanvullende verzekering die letselschade van een inzittende vergoedt. Wie schuldig is voor het ongeval is daarbij niet relevant. Onder de letselschade valt ook de affectieschade van nabestaanden. In deze zaak zijn dat de broer en zus. Zij doen een beroep op de SVI. Zij willen een vergoeding van de affectieschade. Achmea vindt dat zij daar geen recht op hebben. Achmea vindt dat dat er geen sprake is van een nauwe affectieve relatie. De broer en de zus zijn het hier niet mee eens en stappen naar de rechter.

Standpunt van broer en zussen

Zij stellen dat er sprake is van een zwaarwegende familierechtelijke betrekking. Zij zijn in gezinsverband opgegroeid met hun zus. Ze hadden een jarenlange en intensieve relatie met haar. De familie steunde elkaar emotioneel. De broer en de zus stellen dat het overlijden van hun zus hen veel leed heeft toegebracht.

De broer van de overledene stelde dat zij in hun jeugd veel samen optrokken, zij hielpen elkaar met het rondbrengen van een krantenwijk. Verder voerde hij aan dat zij gedurende langere tijd in hetzelfde dorp woonden. Ook hielpen zij elkaar met verhuizen en klussen. De broer steunde zijn zus na een beëindigde relatie en ging toen veel met haar op stap. Zij bezochten elkaar regelmatig en hadden veel contact via de telefoon. Kortom: ze deelden veel lief en leed met elkaar. Na het plotseling overlijden van hun moeder werd de band tussen hen nog intenser.

De zus beschreef haar band met de overledene als twee beste vriendinnen. Zij hadden bijna dagelijks contact via de app, gingen vaak naar elkaar toe en gingen samen op stap. Zij gingen zelfs samen op vakantie. In hun jeugd woonden zij samen en hoe ouder ze werden hoe hechter de band werd. Zij hielpen elkaar met de verbouwing en de inrichting van hun huizen.

Standpunt van Achmea

Achmea stelt zich op het standpunt dat voor het aannemen van een ‘nauwe affectieve relatie’ in de zin van de hardheidsclausule van artikel 6:108 BW veel meer nodig is dan een goede, hechte familieband. De wetgever heeft bedoeld dat slechts in uitzonderlijke omstandigheden aanspraak op vergoeding van affectieschade voor broers en zussen mogelijk is. Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zijn onvoldoende gebleken. Zo is er voor een aanspraak op vergoeding van affectieschade een bepaald ‘zorgelement’ nodig. Dat wil zeggen dat een zekere mate van afhankelijkheid, die de ‘normale’ broer/zus dan wel zus/zus verhouding overstijgt, aldus Achmea.

Oordeel van de rechtbank

Volgens de rechtbank staat vast de betrokken partijen een warme en waardevolle familieband hadden. Het overlijden van het slachtoffer heeft haar broer en zus veel leed berokkend. Echter, de specifieke omstandigheden zijn niet dusdanig uitzonderlijk dat deze een beroep op de hardheidsclausule rechtvaardigen. Vergoeding van affectieschade is alleen mogelijk wanneer de broers en zussen aantonen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke relatie, die zodanig is dat deze als uitzonderlijk kan worden beschouwd. Dat betekent dat de nauwe persoonlijke relatie een normale familieverhouding overstijgt.

De omstandigheid die de broers en zussen noemen zijn volgens de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat de familieverhouding sterk afweek van wat in het algemeen geldt voor volwassen kinderen uit één gezin. De rechtbank wijst de vordering af. De broer en de zus hebben aldus geen recht op affectieschade.

Conclusie

De vergoeding van affectieschade is in het leven geroepen om naasten van een slachtoffer te compenseren voor hun verdriet. Dat de meeste broers en zussen veel verdriet hebben bij het overlijden van een broer of zus behoeft geen betoog. Men zou dan verwachten dat in de meeste gevallen broers en zussen aanspraak maken op affectieschade. Echter, het uitgangspunt in de wet is dat broers en zussen in beginsel geen aanspraak maken op vergoeding van affectieschade. Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de nauwe persoonlijke relatie tussen broers en zussen een normale familieverhouding overstijgt. Uit de rechtspraak blijkt dat rechters een terughoudende houding aannemen bij de toetsing hiervan.

De conclusie is dat het voor broers en zussen in theorie mogelijk is om een vergoeding van affectieschade te krijgen, maar dat de lat extreem hoog ligt. De wet affectieschade zal in 2024 geëvalueerd worden. Ik zou het toejuichen als de broers en zussen tot de standaard kring van gerechtigden zouden behoren. Net als voor de ouders of kinderen zou het dan niet meer nodig zijn om aan te tonen dat er sprake is van een persoonlijke relatie de de normale familieverhouding overtijgt. Aangezien in de meeste gevallen het leed van broers en zussen niet veel anders zal zijn dan die van ouders lijkt een dergelijke wetswijziging op zijn plaats.

Vindplaats uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNNE:2022:2780

Geschreven door: mr. Cristian Díaz

Hebt u letselschade en behoeft aan bijstand van een advocaat? Dan kunt u geheel vrijblijvend contact opnemen met Elfi Letselschade Advocaat voor een vrijblijvend adviesgesprek.

Delen:
Tags:
Gerelateerde artikelen

Een andere bijzondere beding die de aandacht verdient en onderdeel kan

Het proeftijdbeding is een beding die je in veel arbeidsovereenkomsten terugziet.

× Chat met ons